Duitsland
Duitsland behoort tot de klassieke wijnlanden. Van alle wijnlanden in Europa ligt Duitsland het meest noordelijk, op 50° NB. De meeste wijnregio's liggen in het zuiden en zuidwesten van het land. De totale oppervlakte wijngaarden is circa 104.000 hectare (2002).
Geschiedenis
Duitsland kent een rijke wijnhistorie, die ruim 2000 jaar teruggaat. De Romeinen waren verantwoordelijk voor de aanplant van druivenrassen. Na de val van het Romeinse rijk, waren het de monniken die de aanleg van wijngaarden verder vorm gaven.
Wijnbouw op hellingen
De Duitse wijnbouw is een goed voorbeeld van cool climate viticulture. Duitse wijnbouwers proberen een ideale balans te vinden tussen zuur en zoet in de wijnen. Door de noordelijke ligging duurt de rijping van de druiven langer en wordt er vaak wat later geoogst. Typerend voor de beste Duitse wijngaarden is een ligging op hellingen. Hierdoor vermindert het gevaar van nachtvorst en is een betere instraling van de zon mogelijk. In tegenstelling tot de vruchtbare grond op de vlakkere delen, is de bodemsamenstelling op de hellingen arm. Op zoek naar water wortelen de druivenstokken hierdoor veel dieper en nemen op hun weg allerlei sporenelementen mee. De hiervan afkomstige wijnen zijn dan ook uiterst complex en bevatten een hoog gehalte aan mineralen. De wijnbouw op hellingen is zeer arbeidsintensief. Mechanisatie is slechts beperkt mogelijk en het onderhoud van de wijngaarden is kostbaar. De hiervan afkomstige wijnen zijn dan ook wat duurder.
Bodemsoorten
De bodemsamenstelling op de hellingen is veelal gevormd uit leisteen, in het Duits, Schiefer genoemd. Hierop voelt in het bijzonder de Riesling zich helemaal thuis. Diverse andere bodemsoorten zijn bepalend voor de aanplant van het soort druivenras. Bijvoorbeeld mosselkalk in Franken waarop de Sylvaner uitstekend gedijt en bontzandsteen in het zuiden van de Pfalz waarop Burgundersoorten als Pinot Blanc, Pinot Gris en Pinot Noir zich goed thuis voelen.
Klimaat
Wat de wijnbouw in dit koele klimaat verder mogelijk maakt is de nabijheid van een groot aantal rivieren, zijrivieren en rivierdalen. Smalle, diepe rivierdalen bieden vaak de juiste klimatologische omstandigheden. De bekendste voorbeelden zijn het Rijn- en Moezeldal, maar ook Ahr, Nahe, Neckar en Main bieden zo'n omgeving. De mist van de rivieren draagt in het najaar bij tot de vorming van botrytis, ook wel Edelfäule genoemd. De rivieren werken als een spiegel, doordat zij het zonlicht reflecteren en afgeven aan de druiven. Dit fenomeen is het beste waarneembaar in de Rheingau, waar de Rijn heel breed is.
Druivenrassen
Karakteristiek voor de meeste Duitse wijnen is verder dat zij veelal zijn samengesteld uit één druivenras. De Duitse druivenrassen zijn gegroepeerd in oorspronkelijke soorten en nieuwe kruisingen, de zogenaamde Neuzüchtungen. De oorspronkelijke soorten, ooit aangeplant door de Romeinen zijn de Riesling, Duitslands nationale druif, en de Sylvaner. Steeds populairder aan het worden zijn de Grauburgunder (Pinot Gris) en de Weissburgunder (Pinot Blanc). Van de vele kruisingen is de Müller-Thurgau (Rivaner) de belangijkste. In kwalitatief opzicht scoort vooral de Kerner goed, terwijl bij de aromatische varianten de Scheurebe extra aandacht verdiend.
Rode wijnen maken 360% (cijfers 2008)uit van de totale Duitse wijnproductie. De belangrijkste druivenrassen zijn de: Spätburgunder (Pinot Noir), Dornfelder, Lemberger (Blaufränkisch) en Portugieser.
Classificatie
De Duitse wijnwet onderscheidt twee hoofdcategorieën wijn: Tafelwein/Landwein en Qualitätswein. Gemiddeld valt circas 5% onder de noemer Tafelwein/Landwein en maar liefst 95% onder kwaliteitswijn. Hieronder vindt u de verschillende klasseringen:
Tafelwein, voluit genoemd Deutscher Tafelwein - Meestal van eenvoudig niveau. Moet minimaal 5% natuurlijke alcohol hebben en in Baden minimaal 6%. Deze categorie telt echter ook prestigieuze wijnen die om wat voor reden dan ook als atypisch aangemerkt worden.
Landwein - Afkomstig uit 20 daarvoor aangewezen gebieden. De wijnen hebben minimaal 0,5% meer natuurlijke alcohol dan de tafelwijnen met een maximum van 18 gr/l restsuiker.
Qualitätswein bestimmter Anbaugebiete (QbA)- Ook wel Qualitätswein genoemd. Gemeten naar volume verreweg de belangrijkste categorie binnen de Duitse kwaliteitspiramide. QbA wijnen kennen strengere kwaliteitseisen op het gebied van voorgeschreven druivenrassen en herkomst. Ze zijn afkomstig uit één van de dertien erkende Anbaugebiete. Het mostgewicht, is het suikergehalte van de druiven op het moment van plukken, moet minimaal overeenkomen met 7,5% natuurlijke alcohol. QbA ondergaat een verplichte Amtliche Prüfung (officiële keuring)en mag alleen met een Amtliche Prüfungsnummer (A.P. Nummer)worden aangeboden.
Qualitätswein mit Prädikat(QmP) - Dit omvat de hoogste categorie Duitse wijnen. De indeling wordt bepaald aan de hoogte van het natuurlijke suikergehalte in de druif op het moment van plukken (het mostgewicht). Van laag naar hoog zijn de wijnen onderverdeeld in diverse predikaten: Kabinett, Spätlese, Auslese, Beerenauslese (BA), Trockenbeerenauslese (TBA) en Eiswein. De vereiste minimum mostgewichten verschillen per druivenras en per gebied! Deze categorie ondergaat ook een officiële keuring, die bestaat uit een chemische-en proefanalyse.
De hoeveelheid Prädikatswein varieert sterk van jaar tot jaar. In slechte oogstjaren vormen ze minder dan 10% van het totaal, in uitzonderlijke rijpe jaren tot wel 80%.
Optionele aanduidingen op het etiket
Wijnen met de predikaten: Kabinett, Spätlese en Auslese kunnen zowel droog als zoet zijn. Deze smaakaanduidingen mogen op het etiket aangegeven worden als Trocken (droog) of Halbtrocken (halfdroog). Dit is echter niet verplicht.
Trocken: bevat maximaal 4 tot 9 gr/L restsuiker. Het zuurgehalte mag maximaal 2 gr/L hiervan verschillen. In Franken is dit maximum gesteld op 4 gr/L.
Halbtrocken: maximaal 18 gr/l restsuiker én niet meer dan 10 gr/l hoger dan de totale hoeveelheid zuren.
Voor zoete wijnen (BA, TBA en Eiswein) bestaan geen limieten en ook geen vermeldingen op het etiket.
Herkomstindeling
De dertien Duitse wijnregio's (Anbaugebiete) zijn onderverdeeld in districten (Bereiche). Een verdere uitsplitsing vormen de Grosslagen, een groep wijngaarden met een identieke ligging, bodemsamenstelling en klimaatsinvloeden. De kleinste indeling vormt de Einzellage of Lage, één wijngaard. Het woord 'Lage' betekent letterlijk zo veel als 'ligging', c.q. plaats van de wijngaard. Vanzelfsprekend heeft een Einzellage in de regel een meer uitgesproken karakter dan een Grosslage. Er zijn er in totaal circa 2600.
Meer informatie www.duitsewijn.nl